Deliberate practice is een specifieke manier van oefenen, die ten grondslag ligt aan toppresteren. Maar hoe behoudt je je autonome motivatie tijdens deliberate practice, als je dus steeds oefent wat je nog niet makkelijk afgaat?

Kenmerken

Kenmerkend voor deliberate practice is:

  1. een intense focus op iets oefenen dat buiten je comfortzone ligt…
  2. …en je dwingt om iets te proberen dat verder gaat dan je huidige capaciteit
  3. …gebruik makend van feedback van een expert om dingen aan te wijzen die verbetering behoeven…
  4. …en van feedback waarmee je je capaciteit ontwikkelt om je eigen presteren te monitoren en verbeteren.

Oncomfortabel

Omdat je oefent wat je nog niet gemakkelijk afgaat, voelt deliberate practice oncomfortabel. Je zoekt op wat je nog niet kunt en je krijgt feedback op wat je nog fout doet, geen wonder dat dat spanning oproept en je gevoel van competentie onder druk staat. Dan is het moeilijker autonoom gemotiveerd te blijven tijdens deliberate practice.

Trainers en coaches

Trainers en coaches kunnen veel doen en ook laten, om ervoor te zorgen dat dat oncomfortabele gevoel er niet toe leidt dat iemand opgeeft. Immers, als iemand autonoom gemotiveerd is dan is de kwaliteit van zijn inspanning veel beter dan wanneer iemand gecontroleerd gemotiveerd is of zelfs helemaal niet meer gemotiveerd raakt.

Don’ts

Wat kunnen trainers en coaches beter achterwege laten?

  1. Persoonsgerichte kritiek geven en beschuldigingen uiten: jij doet niet hard genoeg je best, jij hebt er te weinig aan gedaan zeker, jij bent een luiaard, past deze activiteit wel bij jou?
  2. Laten merken dat je je ergert aan de persoon of teleurgesteld bent in zijn prestaties, via je nonverbale en verbale uitingen
  3. Mensen onder druk zetten: ik verwacht van je dat je het nu toch wel kunt, je hebt er lang genoeg de tijd voor gehad
  4. Suggestieve vragen stellen: ’Wat vind je er nou zelf van hoe je nu presteert?!’
  5. Fouten zien als teken dat er iets mis is met de persoon: ‘Hoe komt dat nou toch dat jij het steeds fout doet, wat zegt dat over jou?’
  6. Beloningen of straffen in het vooruitzicht stellen (bijvoorbeeld contingent regard)

Do’s

Wat kunnen trainers en coaches beter wel doen om de kans te vergroten dat de ander autonoom gemotiveerd blijft tijdens deliberate practice?

  1. Fouten normaliseren: ‘Ja, dit is ook lastig, veel mensen struikelen hierover’
  2. Het oncomfortabele gevoel dat deliberate practice geeft normaliseren: ‘Ja, het is logisch dat dit niet zo comfortabel voelt, je bent ook iets moeilijks aan het doen. Je oncomfortabele gevoel is een teken dat je precies op het juiste niveau aan het oefenen bent.’
  3. Positieve verwachting creëren: ‘Wat ik vaak zie is dat als je het vier of vijf keer oefent, het steeds beter gaat.’
  4. Uitnodigend communiceren: ‘Zullen we het nog eens proberen?’
  5. Uitleggen waarom je doet wat je doet: ‘Laten we dit deel van de activiteit nog eens doen, als je het een paar keer achter elkaar goed doet slijt de juiste manier in en wordt het een gewoonte.’
  6. Druk verlichten: even pauzeren, een grapje maken, even ontspannen voor je weer gefocust verder gaat
  7. Ook benoemen wat er al goed gaat en waaraan je kunt merken dat dat de persoon al goed lukt
  8. Procesgerichte feedback geven: de aandacht trekken naar wat de persoon doet, inzoomen op de aanpak en de leerstrategieën van de persoon
  9. Waarderen van de geleverde inspanning: Goed gewerkt! Hard gewerkt! Mooie progressie geboekt!
  10. Zelf uitstralen dat je ziet dat de ander goed bezig is, hard aan het werk is, zijn best doet (via nonverbale en verbale uitingen)
  11. Focus leggen op leren in plaats van op presteren (zie ook hier en hier en hier)
  12. Mandaat vragen: ‘Is het oké om zo door te oefenen?’

Zo blijft de persoon autonoom gemotiveerd tijdens deliberate practice.

]