Contrasterende voorbeelden zijn die voorbeelden waarbij mensen kenmerken gaan ontdekken die ze anders over het hoofd zouden zien. Door goed te kijken welke verschillen er zitten tussen sterk op elkaar lijkende cases, gaan mensen een preciezere kennis ontwikkelen en meer bruikbare kennis ontwikkelen.

Microniveau

In onze trainingen werken we met dit principe van contrasterende voorbeelden door in deliberate practice op microniveau in te zoomen op de gebruikte formuleringen. Als je de aanpak nog niet zo goed kent, is het niet zo goed mogelijk om zelf te schaven aan je progressiegerichte formuleringen, omdat je nog niet goed overziet welke principes en kennis er ten grondslag ligt aan de ene of de andere formulering. Je concludeert dan al snel dat je formulering prima is, bij gebrek aan kennis (zie ook het Dunning-Kruger-effect). Expert feedback en uitleg is in die fase nodig om tot bruikbare kennisopbouw te komen.

Contrasting cases

Een voorbeeld van contrasting cases zijn de formuleringen in de CPW-zeven stappen aanpak, zie ook hier. Wil je jezelf trainen, dan kun je de navolgende oefening gebruiken:


Vink aan wat de meest precieze formulering is van…….

  1. De nuttigheidsvraag bij de start van het gesprek:
    • Wanneer is dit gesprek nuttig voor jou?
    • Kun je vertellen waarover je het wilt hebben vandaag?
    • Hoe kunnen we deze tijd wat jou betreft zo goed mogelijk besteden?
    • Hoe gaat het met je?
  2. Het verhelderen van de verbeterbehoefte:
    • Waarom is dit een probleem voor je?
    • Wat zou je graag anders willen?
    • Hoe zou je willen dat je situatie wordt?
    • Waaraan wil je iets verbeteren?
  3. Het definiëren van de gewenste toekomst:
    • Wat wil je bereiken?
    • Hoe zou je idealiter willen dat je situatie wordt?
    • Wat kun je doen om je probleem op te lossen?
    • Hoe kun je zorgen dat het beter wordt?
  4. Het vaststellen van het platform:
    • Op een schaal van 0 tot 10, waarbij 10 staat voor de gewenste situatie en 0 voor het tegenovergestelde, waar sta je nu?
    • Op een schaal van 0 tot 10, waarbij 10 staat voor de situatie zoals je wilt dat die wordt en 0 voor de situatie waarin je daarvan nog niks had bereikt, waar sta je nu?
    • Op een schaal van 0 tot 10, waarbij 10 staat voor de ideale situatie en 0 voor de ergste situatie die je kunt bedenken, waar sta je nu?
    • Op een schaal van 0 tot 10 waarbij 10 staat voor je droom en 0 staat voor toen je nog niks had bereikt, waar sta je nu?
  5. Analyseren van eerder succes:
    • Wanneer was de situatie al eens een beetje beter en wat werkte er toen goed?
    • Heb je al eens meegemaakt dat het helemaal perfect ging?
    • Kun je je voorstellen dat het wel eens beter kan gaan dan nu?
    • Stel dat je de komende week een stapje hoger zou staan op de schaal, waaraan zou je dat dan merken?
  6. Kiezen van een stap vooruit:
    • Wat ga jij nou morgen precies anders doen?
    • Hoe kun je wat er in het verleden zo goed heeft gewerkt opnieuw gaan doen?
    • Wat kun je doen om op de tien te komen?
    • Op welke ideeën brengt dit gesprek je voor een eerstvolgend stapje voorwaarts?
  7. Vragen naar het ervaren nut van het gesprek:
    • Hoe heb je dit gesprek ervaren?
    • Wat vond je van dit gesprek?
    • Is dit gesprek nuttig voor je geweest?
    • Waren de vragen die ik je stelde nuttig voor je?

 

]