Hangen de concepten self efficacy en autonoom functioneren met elkaar samen en zo ja hoe?

Self efficacy

Bandura (1989) definieerde autonomie als actie die totaal onafhankelijk van de omgeving plaatsvindt. Omdat hij vervolgens beredeneerde dat gedrag nooit totaal onafhankelijk van de omgeving plaats vindt, stelde hij dat het niet mogelijk was om een betekenisvol te praten over het concept autonomie. Daarom kwam Bandura tot het concept van self efficacy, wat overtuigingen zijn ten aanzien of/in hoeverre je competent bent om te dealen met  (onvoorziene) gebeurtenissen.

Zelfdeterminatietheorie

In de zelfdeterminatie theorie wordt self efficacy ‘ervaren competentie’ genoemd. De ervaren competentie wordt gezien als essentieel voor de kwaliteit van je motivatie. Maar de overtuiging dat je een bepaalde actie succesvol kan uitvoeren of controle kunt hebben over de uitkomst ergens van, adresseert nog niet waarom iemand handelt.

Engagement

Waarom je doet wat je doet ligt in het hart van menselijke commitment en engagement. De self efficacy theorie kan geen onderscheid maken tussen autonome acties (acties waar je helemaal achter staat, die voortkomen uit je zelf) of acties die wezensvreemd zijn (dus niet voortvloeien uit het zelf, maar ontstaan door druk en controle) en kan daarom ook niks voorspellends zeggen over de consequenties die voortvloeien uit dit onderscheid.

Autonoom functioneren

De zelfdeterminatietheorie zegt dat autonomie een belangrijk concept is en dat het bestaat. De theorie ziet autonomie als een sleutelbegrip in het begrijpen van de kwaliteit van gedragsregulatie. De theorie richt zich niet alleen op het begrijpen van de aard en de consequenties van autonomie, maar ook op hoe autonomie zich ontwikkelt en hoe het kan worden versterkt of ondermijnd door specifieke biologische en sociale condities. De zelfdeterminatietheorie richt zich op de wisselwerking tussen inherente tendenties naar geïntegreerd en vitaal functioneren en onze kwetsbaarheden als we ons gecontroleerd voelen.

Heteromonie

Autonomie staat tegenover heteromonie. Autonomie betekent zelfbesturing. Heteronomie betekent gedragsregulatie door krachten die je ervaart als wezensvreemd of onderdrukkend, of dat nu is door je innerlijke impulsen of door externe druk zoals beloning en straf.

Afhankelijkheid

Autonomie is dus niet hetzelfde als onafhankelijkheid. Je kunt afhankelijk zijn van iemand anders en toch autonoom functioneren. Je staat dan helemaal achter je afhankelijkheid. Mensen die ervaren dat hun autonomie wordt ondersteund, zijn juist meer bereid afhankelijk te zijn van de persoon die hun autonomie ondersteunt.

Mate

In SDT is er altijd sprake van een bepaalde mate van meer of minder autonoom functioneren. Zie ook hier. Je gedrag kan volledig gecontroleerd zijn door externe factoren of kan volledig autonoom zijn (je staat er helemaal achter), of daar tussen in.

]