Amabilee en Kramer hebben grootschalig onderzoek gedaan naar wat ze noemen “innerlijke werkbeleving”. Innerlijke werkbeleving is gedefinieerd als: hoe mensen zich voelen over hun werk, hoe ze hun werk percipiëren en hoe gemotiveerd ze zijn om het werk te doen. Innerlijke werkbeleving bestaat uit drie componenten:

  1. Percepties: welke betekenis geven mensen aan werkgebeurtenissen
  2. Emoties: welke gevoelens gaan gepaard met de werkgebeurtenissen
  3. Motivatie: de wil om het werk al dan niet te doen

Een positieve innerlijke werkbeleving is direct gerelateerd aan betere performance. Als de innerlijke werkbeleving positief is zijn mensen creatiever, productiever, betrokkener en collegialer. Een positieve innerlijke werkbeleving leidt tot meer aandacht voor de taken die iemand verricht, meer betrokkenheid en een sterkere intentie om inzet te tonen.
De innerlijke werkbeleving die iemand heeft is geen resultaat van zijn persoonlijkheid en innerlijke werkbeleving is niet statisch. In plaats daarvan kan de innerlijke werkbeleving snel veranderen en is die afhankelijk van de gebeurtenissen op het werk. Innerlijke werkbeleving is dynamisch.
Er zijn drie type gebeurtenissen op het werk die de innerlijke werkbeleving in positieve zin beïnvloeden. Dat zijn:

  1. Het maken van progressie in betekenisvol werk
  2. De omstandigheden en gebeurtenissen die helpen om het werk goed te kunnen doen (catalysatoren). Catalysatoren zijn hulpmiddelen om het werk te kunnen doen, voldoende tijd om het werk te kunnen doen, faciliteiten e.d.
  3. De interpersoonlijke gebeurtenissen die de persoon die het werk doet een oppepper geven (nourishers). Nourishers zijn: hulp krijgen bij het werk, het leren van fouten en successen, een atmosfeer waarin ideeen vrijelijk mogen stromen, respect, aanmoediging, emotionele ondersteuning en verbondenheid.

De sterkste beïnvloeder van deze drie is het maken van progressie in betekenisvol werk. Ook small wins hebben een sterk positief effect op de innerlijke werkbeleving. De catalysatoren en nourishers hebben ook een direct effect op innerlijke werkbeleving, dus ook zonder dat er direct progressie wordt geboekt door de het verschaffen van catalysatoren en nourishers.
Amabilee en Kramer noemen dit sterke effect van progressie het “Progressie principe”. Dat wil zeggen dat van alle positieve gebeurtenissen die een positieve innerlijke werkbeleving stimuleren progressie in betekenisvol werk de sterkste beïnvloeder is.
Het maken van progressie en een positieve innerlijke werkbeleving versterken elkaars effect ook nog eens. Dat noemen de onderzoekers de Progress Loop. Het is het zichzelf versterkende effect waarin een positieve innerlijke werkbeleving progressie stimuleert en progressie een positieve innerlijke werkbeleving stimuleert
Amabilee en Kramer zeggen daarom dat het faciliteren van het kunnen maken van progressie (dus het verhelpen van hindernissen, het oplossen van setbacks, het verschaffen van nourishers zoals erkenning en aandacht en aandacht voor gemaakte progressie) de belangrijkste taak is van leidinggevenden.
En voor iedereen die nog twijfelt of mensen niet toch beter presteren onder druk, in onzekerheid, in competitie en angst…dit is onjuist. Deze factoren (inhibitors en toxins) hebben een sterk negatief effect op innerlijke werkbeleving.