kahneman“Ik voel me op dit moment op mijn vakantie blij” versus “Ik voelde me tijdens mijn vakantie blij”. Geven deze twee zinnen hetzelfde aan over deze vakantie?
“Dat was geen slechte dag” versus “Dat was een fantastische dag”. Kun je uit deze twee zinnen afleiden hoe goed de dag werkelijk was voor de persoon?
Kahneman wijst erop dat dit niet het geval is. Noch in de eerste situatie, noch in de tweede situatie kun je stellen dat het over hetzelfde gaat. Wat zijn de verschillen?
Kahneman maakt een onderscheid tussen het ervarende zelf (experiencing self) en het herinnerende zelf (remembering self). Het ervarende zelf gaat om wat je op het moment zelf voelt. Het herinnerende zelf gaat om hoe je terugkijkt op iets. Zo kan iemand zich op een bepaald moment verdrietig voelen, terwijl hij toch over-all tevreden is met zijn leven. Ervaren en herinneren zijn twee verschillende dingen. Kahneman stelt dat voor het herinnerende zelf een vakantie van 2 weken niet anders is dan een vakantie van 1 week, terwijl de meeste mensen zouden denken dat een vakantie van 2 weken vast een grotere bijdrage levert aan het welbevinden dan een vakantie van 1 week. Het ervarende zelf geniet (hopelijk) 2 weken, maar voor het herinnerende zelf wordt de vakantie niet beter of slechter of het nu 1 of 2 weken heeft geduurd. Er is zeker een behoorlijke correlatie tussen wat het ervarende zelf zegt over zijn welbevinden en wat de herinnerende zelf erover zegt, maar die twee zijn niet hetzelfde.
Het tweede verschil heeft te maken met taal. Hoe mensen praten over hun welbevinden zegt nog niet per definitie iets over hun daadwerkelijke geluksniveau. Culturele invloeden en linguïstische invloeden meet je hier misschien wel, in plaats van daadwerkelijke niveaus van welbevinden.
In een onderzoek dat Kahneman deed vroeg hij aan 1018 respondenten om de dag van gisteren te reconstrueren. De respondenten keken terug op wat ze dag ervoor hadden gedaan en gaven per activiteit aan hoe ze zich hadden gevoeld. Uit dit onderzoek kwamen de volgende hoofdpunten:

  • De meeste respondenten rapporteerden dat ze over het algemeen een redelijk goede bui hadden. En de meeste respondenten rapporteerden dat ze moe waren.
  • De stemming waarin mensen zijn fluctueert sterk in de loop van een dag, waarbij men tijdens het alleen reizen van werk naar huis en vice versa en tijdens het in gesprek zijn met de leidinggevende een slechte stemming heeft gaat en tijdens het doorbrengen van vrije tijd met vrienden met een goede stemming heeft.
  • Hoge werkdruk ervaren op het werk gaat gepaard met een negatieve stemming maar niet met een negatieve overall-evaluatie over het werk. Hier zie je dus weer het verschil tussen de gevoelens op een bepaald moment en de overall evaluatie.
  • Het inkomensniveau heeft een beperkte invloed op het gevoel van welbevinden (tenzij iemand echt heel arm is, maar vanaf een bepaald niveau heeft meer inkomen geen correlatie met meer welbevinden).
  • Gescheiden respondenten rapporteren een lager overall welbevinden met hun leven maar ervaren een hoger ervarend welbevinden gedurende de dag

 
Er is een fysiologische testmanier beschikbaar die betrouwbaar de affectieve reacties op gebeurtenissen kan meten. Ook meet deze test in hoeverre mensen graag willen dat de situatie waarin ze zich op dat moment bevinden blijft voortduren of juist graag willen dat het weer snel overgaat. Daarnaast is deze manier betrouwbaar in het meten van het overall welbevinden. Het gaat om de fysiologische index PFCA (prefrontal cortical asymmetry) van Davidson. Kahneman stelt dat deze manier van meten van welbevinden het grote voordeel heeft dat je niet afhankelijk bent van linguïstische effecten (hoe praten mensen over hun welbevinden). De fysiologische reacties van de persoon worden namelijk objectief gemeten.
Meer lezen kan hier