contextual cueingEr zijn op basis van onderzoeken naar impliciet leren (dus je leert iets zonder dat je bewustzijn daar aan te pas komt) en impliciete verwerking van informatie, conclusies getrokken ten aanzien van de mate waarin mensen onbewust kunnen leren en onbewust informatie kunnen verwerken. Daarnaast is er de laatste jaren een groeiende bezorgdheid omtrent het hoge aantal onbetrouwbare onderzoeksresultaten in psychologische onderzoeken, in de zin van “false positives”. Dat wil zeggen dat er studies zijn die ten onrechte hebben geconcludeerd dat er een positief resultaat is van een psychologische interventie.
Er is echter weinig aandacht geweest voor zogenaamde ‘false negatives’, dat wil zeggen dat een studie ten onrechte concludeert dat er geen significant resultaat is van een psychologische interventie en dat de zogenoemde nulhypothese moet worden geaccepteerd. Dat is met name relevant voor onderzoeksresultaten van studies naar onbewust leren. Dat zijn studies die bewijs zoeken voor onverwacht goede prestaties. Dus prestaties die boven het niveau liggen dat je zou verwachten als iemand naar het juiste antwoord gokt, terwijl die persoon tegelijkertijd op een test naar expliciet leren (dus bewust zijn van wat je leert) op het niveau scoort dat je zou verwachten als hij het juiste antwoord gokt. Dus om een concreet voorbeeld te geven het volgende:
In een veel gebruikte onderzoeksopzet naar impliciet leren wordt een contextuele cue gebruikt. Participanten kijken naar een scherm waarop een object in de vorm van een T tussen een aantal objecten in de vorm van een L die als afleiding fungeren, gevonden moet worden. Er zijn meerdere trials, dus meerdere patronen die telkens bestaan uit een T-object tussen L-objecten. De T roteert steeds, dus de stam van de T kan naar links of naar rechts wijzen. Participanten krijgen de instructie dat ze zo snel mogelijk de T moeten vinden en zijn oriëntatie moeten aangeven door op een van twee verschillende toetsen te drukken. De ene toets voor de stam van de T wijst naar links en de andere voor rechts. Nu is het zo dat meerdere patronen van T en L objecten een aantal keer terugkomen, terwijl andere patronen slechts 1 keer voorkomen. Maar dat wordt de participanten niet verteld. Het blijkt dat mensen steevast significant meer progressie boeken in het snel detecteren van de roterende T in een patroon dat ze al eens eerder hebben gezien, dan in het detecteren van de T in nieuwe patronen. Dit leereffect wordt gevonden in de meerderheid van contextuele cueing experimenten. Of de participanten zich bewust zijn van het feit dat sommige patronen vaker terugkwamen, wordt na afloop getest via bijvoorbeeld een herkenningstest. De participanten krijgen alle terugkerende patronen gemixt met een aantal nieuwe patronen te zien en wordt gevraagd of ze de patronen al eens eerder hebben gezien. Het leereffect wordt vervolgens gezien als impliciet wanneer de participant niet meer al eerder voorkomende patronen correct identificeert als een oud patroon, dan dat de participant incorrect een nieuw patroon identificeert als een oud patroon of een oud patroon als een nieuw patroon of als de prestatie gelijk is aan de prestatie volgens kansberekening (50% correct). Dus als de participant niet boven een bepaald niveau presteert, dan wordt het leereffect dat te zien was tijdens het experiment gezien als impliciet leren. Er is dan een negatieve conclusie: er is geen sprake van bewust leren. A negative. Maar zou die negative een false negative kunnen zijn? Daarvoor is tot nu toe weinig aandacht geweest.
Dat voor false negatives minder aandacht is geweest is logisch, want onderzoekers zijn meestal uit op het onderzoeken of er een positief effect is van een psychologische interventie te zien is in een experimentele onderzoeksopzet. Maar of er sprake is van false negatives is net zo’n relevante vraag als of er sprake is van false positives.
De onderzoekers Vadillo et al hebben zich op het onderzoeken van het bestaan van false negatives gericht. Ze hebben 73 studies naar impliciet leren opnieuw onder de loep genomen. Ze hebben specifiek gekeken naar de studies die uitspraken doen over impliciet of onbewust leren op basis van cues in de leercontext.
De populaire claim is dat contextual cueing en andere vormen van impliciet leren plaatsvinden buiten het bewustzijn van de persoon om (Chun & Jian, 2003). Maar de onderzoekers ontdekten dat in veel studies ten onrechte is geconcludeerd dat mensen in veel experimenten niet bewust aan het leren waren (false negative). Uit hun analyses van de 73 onderzoeken blijkt, dat er teveel studies waren waarin mensen wel degelijk bewust leerden van contextuele cues, om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat er geen sprake was van bewust leren.
Dit betekent dat er veel minder bewijs is voor de mate waarin mensen onbewust en impliciet leren, dan op basis van de onderzoeken is geconcludeerd. Dit impliceert dat leren veel meer een bewust proces is dan we dachten. Als dat het geval is, dan is een belangrijk aspect van wat we dachten te weten over de mate waarin sprake is van onbewust en impliciet leren en informatie verwerken onjuist.