Slachtoffers beschuldigen dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor het onheil dat ze is aangedaan, is een bekend psychologisch verschijnsel. Dat fenomeen treedt op bij slachtoffers van verkrachting, inbraak, overval, terroristische aanslagen, pesten, maar ook bij kleiner onheil, zoals het in een Hoax trappen. Iemand die is verkracht, is overvallen, satirische afbeeldingen heeft gepubliceerd van Mohammed en daarom is vermoord of in een hoaxvalkuil is getrapt, is er zelf schuldig aan, is de gedachte achter victim blaming.

De wereld is rechtvaardig

De verklaring die over het algemeen wordt gegeven voor het fenomeen van victim blaming, is dat mensen graag willen geloven in een rechtvaardige wereld. Dus als iemand iets naars overkomt, dan moet dat wel zijn omdat die persoon zelf dom is geweest of het onheil heeft uitgelokt. Dat is een veilig idee, dan kan het jezelf immers niet overkomen want jij bent niet zo dom, jij doet die dingen niet die onheil uitlokken.

De rol van waarden en van taal

Niemi en Young vroegen zich af of er nog iets anders meespeelt bij victim blaming. Soms is het immers zo dat slachtoffers wel degelijk sympathie krijgen. Wat zou ervan de oorzaak zijn dat een slachtoffer soms sympathie krijgt en soms de schuld krijgt van het onheil? Specifiek vroegen de onderzoekers zich af of je waarden een rol spelen en of de taal waarmee de situatie van de aanvaller en het slachtoffer worden beschreven een effect heeft op de mate waarin victim blaming plaatsvindt.

Niemand verdient onheil

De onderzoekers vermoedden dat je persoonlijke waarden een rol spelen in je reactie op een slachtoffer. Ze maakten onderscheid tussen twee categorieën morele waarden. De ene categorie noemen ze individualiseringswaarden, dat betekent dat je ervan overtuigd bent dat mensen onconditioneel beschermd moeten worden tegen onheil. Niemand ‘verdient’ onheil. Immorele acties zijn gebeurtenissen waarbij een aanvaller een slachtoffer kwaad doet.

Loyaliteit, gehoorzaamheid en reinheid

De andere categorie zijn verbindende waarden om te voorkomen dat groepen en relaties destabiliseren, dat zijn waarden als loyaliteit, gehoorzaamheid, reinheid. Mensen die deze morele waarden hanteren vinden dat als iemand gedrag vertoont dat disrespectvol, disloyaal of onrein is, er geen sprake kan zijn van een duidelijke dader en een duidelijk slachtoffer (agressie bij gebeurtenissen als een vlag verbranden, het bespotten van Mohammed, een verkrachting bij dronken en seksueel uitdagend gedrag).

Resultaten van 4 experimenten

Uit de 4 experimentele onderzoeken bleek dat het sterker hechten aan verbindingswaarden in plaats van aan individualiseringswaarden een voorspeller zijn van sterkere victim blaming. Mensen die sterker geloven in loyaliteit, gehoorzaamheid, reinheid, dus het belang van het in stand houden van groepen en relaties, beoordelen situaties waarin er sprake is van een slachtoffer en een dader als volgt:

  • Ze stellen dat het slachtoffer zelf besmet gedrag vertoonde
  • Ze leggen van een groter deel van de verantwoordelijkheid en de schuld van het onheil bij het slachtoffer zelf
  • Ze hebben sterkere perceptie dat het gedrag van het slachtoffer, in plaats van het gedrag van de dader, heeft bijgedragen aan de gebeurtenissen
  • Ze hebben een afgenomen focus op wat de dader heeft gedaan

Deze patronen zijn te zien grotendeels onafhankelijk van iemands politieke voorkeur, geslacht of religie.

Taal en victim blaming

Daarnaast bleek dat de taal waarmee de gebeurtenissen worden beschreven een bepaald effect heeft op de mate van victim blaming. Als er taal wordt gebruikt waarin er een focus wordt gelegd op het slachtoffer, ontstaat er meer victim blaming, dan wanneer er taal wordt gebruikt waarin de focus wordt gelegd op de dader.

Een voorbeeld van taal waarin de focus ligt op het slachtoffer (en waarin dus in lichte mate meer victim blaming ontstaat): Lisa wordt benaderd door Dan, hij vertelt haar dat hij denkt dat ze een succesvol model kan worden, Lisa gaat met hem mee naar zijn studio, daar vraagt hij haar om seks, Lisa zegt dat ze dat soort dingen niet doet. De vraag wordt haar meerdere keren gesteld en ze wordt bang. Uiteindelijk heeft ze seks met Dan.

Datzelfde voorbeeld met een focus op de dader (en waarin dus in lichte mate minder victim blaming ontstaat): Dan benadert Lisa en vertelt haar dat ze een succesvol model kan worden. Hij neemt haar mee naar zijn studio, waar hij haar vraagt seks met hem te hebben. Ze vertelt het dat ze dat soort dingen niet doet. Hij blijft het haar vragen en haar bang maken. Uiteindelijk heeft hij seks met haar.

De gehanteerde taal is niet een even sterke voorspeller als de morele waarden. Morele waarden blijken grote voorspellende waarde te hebben voor het ontstaan van victim blaming.

]