Voor veel studenten is het een probleem dat ze te weinig tijd besteden aan hun studie. Studenten kunnen de tijd die zij besteden aan hun studie zelf positief beïnvloeden door hun leeractiviteiten op een specifiek niveau van actie te formuleren, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de leeractiviteit (bron: Lens en VanSteenkiste, 2008).

Hoog niveau van actie-identificatie

Het formuleren van acties op een hoog abstractieniveau (ik wil docent Nederlands worden) helpt studenten om zich te blijven focussen op hun studie en om wat ze moeten doen niet voor zich uit te schuiven. Dat komt omdat ze door dit hogere doel voor ogen te houden gefocust blijven op de activiteit zelf en dat versterkt hun motivatie om door te zetten en andere activiteiten geen voorrang te geven boven hun studie.

Laag niveau van actie-identificatie

Maar als de specifieke taak waar ze voor staan moeilijk wordt, dan werkt het beter om naar een lage actie-identificatie over te stappen en dus te focussen op de procedurele details van de voortgaande acties (ik ga nu eerst voor het eerstvolgende examen Nederlandse literatuur studeren).

Kortom

Dus het effectieve niveau van actie-identificatie is afhankelijk van het hoe complex de taak is voor de student. Iemand die heel ver is in zijn vaardigheid, kan beter een hoog niveau van actie-identificatie formuleren, terwijl iemand die aan het begin staat met het leren van een vaardigheid beter een laag niveau van actie-identificatie kan formuleren. Het blijkt dat als de taak moeilijk is, studenten meer zelfregulerende vaardigheden laten zien wanneer ze lage actie-identificaties hebben geformuleerd.