In dit stukje over “het plafond is het vertrekpunt” schrijf ik iets over het gericht verbeteren waar je zwak in bent. Dat kunnen mensen omdat ons brein plastisch is en heel goed in staat is om zich aan te passen aan de omgeving. Mensen die schade hebben opgelopen in hun brein, kunnen het principe van neuroplasticiteit benutten om progressie te boeken. In het boek The brain’s way of healing beschrijft Norman Doidge de stadia van neuroplastische heling. Hij heeft het liever niet over het woord “genezen”, maar prefereert het woord “verbetering”. Want in het brein is voortdurend verbetering mogelijk, terwijl sommige kapotte breindelen bijvoorbeeld niet zozeer genezen maar hun functie wel kan worden overgenomen door andere delen.
Neuroplastische verbeteringen kunnen aangezwengeld worden op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door het competitieprincipe te gebruiken. Dat betekent dat je je mentaal focust waardoor nieuwe connecties worden gemaakt die de dysfunctionele connecties vervangen. Dat is bijvoorbeeld wat de pijnspecialist Moskowitz deed, hij visualiseerde intensief wanneer hij pijn voelde en verzwakte daarmee de neuronen die afvuurden bij pijn en stimuleerde neuronen die afvuurden bij visualisatie. Een andere manier is het principe van vervanging. John Pepper leerde zichzelf bijvoorbeeld via bewust wandelen om zijn mobiliteit terug te krijgen, die hij steeds meer verloor door zijn ziekte. Hij versterkte andere circuits in zijn brein dan de circuits die eerder betrokken waren bij wandelen en verving zo zijn oude, vervallen circuits door nieuwe circuits. Een derde manier heeft te maken met de rol van energie. Doidge beschrijft die manier aan de hand van de volgende stadia van neuroplastische heling:

  1. fase 1 is het verbeteren van de gezondheid van de breincellen door correctie van de algemene cellulaire functie van de neuronen en gliacellen. De gliacellen verzorgen de neuronen en beschermen de neuronen tegen slechte stoffen van buitenaf. In een brein waarbij sprake is van dysfunctioneren is er vaak sprake van infectie. Voordat het brein kan gaan helen door nieuwe circuits en connecties aan te leggen is het belangrijk dat de algemene gezondheid van de cellen op peil komt. Door bijvoorbeeld de stoffen waar de persoon allergisch voor is niet meer toe te dienen of de drugs die de hersenen vergiftigen niet meer toe te dienen.
  2. fase 2 is neurostimulatie. Licht, geluid, vibraties, bewegingen en gedachten zijn allemaal stimulators voor het brein. Neurostimulatie helpt om de slapende circuits in het brein wakker te maken. Slapende delen zijn niet echt kapot, maar krijgen geen signalen meer van de kapotte cellen om hen heen, waardoor ze in slaapstand gaan. Door de slapende delen wakker te maken leert het brein zichzelf weer te reguleren en moduleren zodat er weer homeostase ontstaat. Gedachten zijn een manier om stimulatie van neuronen circuits intern te organiseren. Deze neurostimulatie werkt voorbereidend voor het aanleggen van nieuwe circuits in het brein en verhelpt aangeleerd non-gebruik van bestaande circuits.
  3. fase 3 is neuromodulatie. Neuromodulatie herstelt de balans tussen opwinding en remming in de neurale netwerken. Als dit niet goed functioneert zijn mensen overgevoelig voor bepaalde stimuli of juist helemaal ongevoelig. Neuromodulatie herstelt de balans via twee subcorticale processen. Het eerste systeem is het reticular activitating system (RAS) dat verantwoordelijk is voor het reguleren van het niveau van bewustzijn en het algehele niveau van opwinding van de persoon. Dat systeem vindt plaats in de hersenstam en loopt door tot de hoogste delen van de cortex. Het kan het hele brein wakker maken en het reguleert de waak-slaap cyclus. Het tweede systeem dat betrokken is bij neuromodulatie is het parasympathetic systeem, dat ook wel wordt genoemd het rust-verwerk-repareer-systeem. Het sympathische systeem ofwel het autonome zenuwstelsel is verantwoordelijk voor onze automatische reacties, zoals de vluchten of vechten reactie, die zonder bewuste vrijwillige controle plaatsvindt. Dit systeem is erop gericht om te overleven en bij mensen waarbij er iets niet goed werkt in de hersenen is dit systeem vaak veel te hard aan het werk. De persoon voelt zich voortdurend angstig omdat er steeds iets wordt gevraagd wat hij niet kan. Alle energie gaat zitten in het direct overleven. Als het parasympathetic systeem echter geactiveerd is triggert dit chemische reacties die groei stimuleren en energie bewaren en die slaap doen toenemen. Dan worden ook de mitochondria opgeladen, dat zijn de energiebronnen in de cellen. Als het sympathetic systeem, ofwel het autonome zenuwstelsel, wordt uitgeschakeld, relaxen mensen en worden hun onrustige breindelen rustiger. Daardoor wordt breingroei mogelijk.
  4. fase 4 is neurorelaxatie. Als het vecht-of-vlucht systeem is uitgeschakeld kan het brein de energie die het nodig heeft om te herstellen opbouwen en bewaren. De persoon slaapt weer beter en daardoor kunnen de gliacellen weer beter alle afval afvoeren en hun andere verzorgende werk doen. Daardoor wordt het brein weer gezonder.
  5. de laatste fase is neurodifferentiatie en leren. Als het brein rustig is kan de persoon weer gefocust bezig zijn met leren. Het brein kan dan doen waar het goed in is: klein onderscheid aanbrengen in de activiteit in de breincircuits, ofwel differentiëren. Subtiele verschillen in geluid en licht weer kunnen onderscheiden bijvoorbeeld.