psychology-of-change

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Momenteel lees ik het boek The psychology of change, life contexts, experiences and identities van Reynolds en Branscombe. In dit boek wordt een overtuigend argument uiteengezet dat het bestaan van de zogenaamde plastische persoonlijkheid aantoont.

Wie ik ben kan getransformeerd worden

Deel I, getiteld ‘broad environmental effects’, bestaat uit vijf hoofdstukken. In hoofdstuk 1 wordt onder andere uitgelegd dat ‘wie ik ben’ getransformeerd kan worden als een resultaat van veranderingen in de sociale omgeving van de persoon. Als de sociale omgeving stabiel is, dan is de persoonlijkheid ook stabieler, maar dat kan dus niet zozeer verklaard door gefixeerde genen en biologie maar door stabiele aspecten in het dagelijks leven.

Epigenetische invloed

In hoofdstuk 2 wordt uitgelegd dat er ervaringsafhankelijke effecten te zien zijn in de expressie van onze genen. Gedurende lange tijd werd er algemeen van uitgegaan dat genetische factoren, omgevingsfactoren en de ervaringen van het individu allemaal bijdroegen aan het ontstaan van psychologische ziektes. In de onderzoeken werd een bepaalde formule gebruikt, waarin genen maal omgevinginteracties in een bepaalde cumulatieve verhouding bijdroegen aan het ontstaan van die ziektes. Dus de vraag was, welk deel wordt veroorzaakt door nature en welk deel wordt veroorzaakt door nature.

Omgevingsfactoren

Er was echter niet veel duidelijkheid over deze vraag en onderzoeken konden niet consistent een causaal verband aantonen tussen bepaalde genen en bepaalde persoonlijkheidskenmerken. En vervolgens werd iets anders duidelijk, namelijk dat omgevingsfactoren en ervaringen van het individu epigenetische processen veroorzaken. Die epigenetische processen beïnvloeden de gedragskenmerken en de epigenetische modificaties kunnen worden veranderd door biologische en sociale factoren.

Verstomd debat

Het resultaat van deze bevindingen is dat het debat van nature versus nurture grotendeels is verstomd. In plaats daarvan staan nu vragen centraal als:

  • hoe beïnvloeden genen neurobiologische processen, die vervolgens weer gedragsprocessen beïnvloeden?
  • hoe modificeren ervaringen en omgevingsfactoren genetische processen, die gelinkt zijn met deze gedragskenmerken (neuroplasticiteit)?
  • hoe beïnvloeden deze variaties sociale en cognitieve processen, die gelinkt zijn aan welbevinden?

Zelfs in het vroege stadium van de analyse hoe genen maal omgeving interacties in hun werk gaan, is het al duidelijk dat psychosociale processen een enorme invloed hebben op later gedrag en welbevinden en dat ze dit onder andere doen door het veranderen van de expressie van de genen. Het blijkt tevens zo te zijn dat deze acties doorgegeven kunnen worden aan de volgende generatie.

De impact van de tijden op persoonlijkheid

In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd dat de tijden waarin we leven een impact hebben op onze persoonlijkheid. Persoonlijkheden veranderen collectief. Culturen veranderen in de loop der tijd en die verandering gaat samen met veranderingen in de persoonlijkheidskenmerken, attitudes en gedragingen van individuen. Als je 50 jaar geleden was geboren, dan was je niet alleen opgegroeid in een andere cultuur, je had ook een andere persoonlijkheid gehad. Zo is er een consistente bevinding van een culturele en generationele toename in individualisme, positief zelfbeeld en extraversie. Dus er zijn steeds meer individuen met een individualistische persoonlijkheid, persoonlijkheden met een positief zelfbeeld en extraverte persoonlijkheden. Dat gaat gepaard met een aantal specifieke indirecte effecten, zoals toegenomen angststoornissen, depressie en een afgenomen arbeidsethos. Collectivistische attitudes, zoals empathie en goed burgerschap, zijn afgenomen, hoewel de recente  economische recessie weer een toename van empathie en goed burgerschap gepaard gaat.

De impact van sociale gebeurtenissen op persoonlijkheid

Hoofdstuk 4 gaat in op hoe instituties en ingrijpende sociale gebeurtenissen onze persoonlijkheid veranderen. De omgeving waarin het individu zich bevindt, heeft een effect op zijn persoonlijkheidskenmerken en overtuigingen en gedragingen. Een kleine illustratie daarvan is de volgende. Afhankelijk van wat een student gaat studeren, ontwikkelt hij verschillende overtuigingen, verschillende persoonlijkheidskenmerken en verschillende attitudes (bijvoorbeeld politieke voorkeur). In een longitudinaal onderzoek, bijvoorbeeld, bleek dat studenten, afhankelijk van de studie die ze volgen, in de loop der jaren andere verklaringen gingen geven voor armoede en werkloosheid. Studenten in de sociale wetenschappen komen veel in aanraking met theorieën die verklaringen voor werkeloosheid en armoede geven in termen van de sociale condities waarin mensen verkeren. Deze studenten blijken na een aantal jaren studie, de schuld van armoede en werkeloosheid te geven aan het systeem, de maatschappij. Studenten die commerciële studie volgen blijken na een aantal jaren studie de schuld van armoede en werkeloosheid meer neer te leggen bij het individu. De studenten in de natuurwetenschappen veranderden hun verklaringen voor armoede en werkeloosheid niet in de loop van hun studie.

Politiek geweld

Het laatste hoofdstuk van deel I laat zien hoe politiek geweld en politiek gedrag onze persoonlijkheid beïnvloedt. Hier kun je daar meer over lezen.

]