We moeten onze successen delen en vieren! Dat hoor ik professionals regelmatig zeggen. Het idee wat ze daarbij hebben is dat praten over successen motiverend werkt en dat je inhoudelijk op ideeen komt ten aanzien van wat werkt. En dat is ook vaak het effect van inzoomen op wat goed is gedaan. Maar de zin “we moeten onze successen vieren”  roept bij mij ook iets anders op. Iets dat sommige andere professionals zo omschrijven:”bah, MOET ik weer praten over hoe geweldig ik wel niet ben en luisteren naar hoe geweldig mijn collega is”. Er zitten dus twee kanten aan het praten over successen. Als je op de ene manier praat over een succes dan werkt het stimulerend en motiverend en relatieversterkend. Als je op de andere manier praat over successen dan leidt het tot competitie, agressie, ergernis en opgeblazen ego’s. Waarin zit hem dat verschil?
Ik denk dat het verschil zit in authentieke trots en arrogante trots.
Trots. Het is een zelfbewuste emotie die pas recent aandacht heeft gekregen in wetenschappelijk onderzoek. Er is altijd meer aandacht uit gegaan naar schuld en schaamte, dan naar trots. Maar trots is een belangrijke zelfbewuste emotie, die een grote impact heeft op onze evolutionaire ontwikkeling. De plezierige subjectieve gevoelens die samengaan met trots versterken bepaalde gedragingen. Hard werken, prosociaal gedrag of juist agressief gedrag. Altruïsme of agressiviteit.
Het concept “Trots” blijkt twee kanten te hebben. Bij schuld en schaamte is dat onderscheid al lange tijd bekend. Schuld is gerelateerd aan je specifieke gedrag in een bepaalde context; ik heb negatieve gevoelens over hoe ik mij heb gedragen. Schaamte is gerelateerd aan een stabiel beeld dat je van jezelf hebt; ik heb negatieve gevoelens over wie ik ben. Trots heeft ook die twee facetten.
Trots zijn op je successen, relaties en prestaties hangt samen met positief vervolggedrag. Dit soort trots draagt bij aan het verder willen investeren in de relaties of in het prestatiedomein. Maar trots in de zin van narcisme hangt juist samen met agressie en vijandigheid en met interpersoonlijke problemen en conflicten. Tracy en Robins noemen de ene soort trots “authentieke” trots en de andere soort trots “opgeblazen, arrogante” trots. Authentieke trots is trots op wat je hebt gedaan. Trots zijn op iets wat je voor elkaar hebt gekregen. Het woord authentiek verwijst naar de concrete gedragingen, naar wat je echt hebt gedaan. Opgeblazen, arrogante trots is trots op wie je bent (ik ben nu eenmaal geweldig). Het woord verwijst naar een niet-authentiek zelfbeeld, een verwrongen en opgeblazen idee over jezelf.
Uit onderzoek blijkt dat authentieke trots samenhangt met aanpassingsvermogen, prosociale gedragingen en een focus op wat je wilt bereiken. Dit soort trots leidt op termijn tot een diepgewortelde stabiele zelfwaardering. Opgeblazen arrogante trots hangt samen met opgeblazen gedrag, antisociale en agressieve gedragingen en ook met schaamte.
Trots die voorkomt uit iets wat je goed is gelukt omdat je je ervoor hebt ingespannen stimuleert authentieke trots. Trots die voortkomt uit iets dat je hebt bereikt zonder enige inspanning stimuleert arrogante trots.
Mensen die hun prestaties toedichten aan inspanning ontwikkelen authentieke trots, mensen die hun prestaties toedichten aan hun stabiele persoonlijkheid of intelligentie ontwikkelen arrogante trots. Dit gaat op voor alle levensdomeinen: academisch succes, romantische relaties, familiebanden, sportprestaties en ga zo maar door. Het gaat dus niet om het type gebeurtenis maar om de betekenis die iemand geeft aan die gebeurtenis wat bepaalt welk soort trots wordt gestimuleerd. (Tracy & Robins, the nature of pride)
In de progressiegerichte benadering richten we ons op het concrete gedrag en niet op labels, persoonlijkheidstypen, vaststaande sterktes en intelligentie. Dit onderzoek naar trots is opnieuw een bevestiging dat een focus op inspanning en gedrag leidt tot progressie. En dat een focus op stabiele persoonlijkheidskenmerken, sterktes en intelligentie leiden tot stagnatie.