alva noeMomenteel lees ik het boek van Alva Noë getiteld “Out of our heads”. Het is een boek dat poogt bestaande assumpties over het bewustzijn omver te werpen. Wat zegt Alva Noë?
Hij stelt dat de empirische wetenschap naar ons bewustzijn er klakkeloos vanuit gaat dat het probleem dat de wetenschap moet oplossen is om te gaan begrijpen hoe bewustzijn ontstaat in het brein. Dat bewustzijn ontstaat in het brein wordt niet ter discussie gesteld. Alva Noë vermoedt dat de reden dat we in alle jaren dat onderzoek is gedaan naar ons bewustzijn niet verder zijn gekomen met het antwoord op de vraag hoe ons bewustzijn ontstaat komt door deze onbekritiseerde assumptie dat ons bewustzijn ontstaat en te vinden is in ons brein.
Alva Noë stelt dat het bewustzijn niet in ons brein zit, omdat ons bewustzijn niet in ons zit. Bewustzijn is niet iets dat in ons gebeurt maar is iets wat we doen, actief, door in interactie te zijn met onze omgeving. Ons brein is zeker een belangrijk orgaan, dat wil Alva Noë niet ontkennen. Maar hij stelt dat als we willen begrijpen hoe ons brein bijdraagt aan bewustzijn, dat we dan moeten kijken naar de functie van het brein in relatie tot het hele lichaam en de omgeving waarin we ons bewegen.
Dus de vraag “hoe leidt breinactiviteit tot bewustzijn” is alleen goed te beantwoorden wanneer we ons realiseren dat het niet de neurale activiteit is die tot bewustzijn leidt maar dat het de neurale activiteit ingebed in de activiteiten van het organisme en in de interactie met de omgeving is die tot bewustzijn leidt. De neuron is daarom volgens Noë niet de juiste unit om te analyseren hoe bewustzijn ontstaat. Je kunt bewustzijn net zo min beschrijven in termen van de neuron als dat je een dans kan beschrijven in termen van een spier, zo stelt hij. Sowieso moeten we niet kijken naar het niveau van de neuron, maar naar het niveau van een enorme hoeveelheid neurale activiteit plus de dynamische activiteit over een langere periode, maar waarom zouden we daar stoppen? Neurale systemen zijn ook slechts elementen van een groter systeem, namelijk van het lichaam van het organisme en ook van de situatie waarin het organisme zich bevindt en de interactie tussen het organisme en de omgeving.
Tot zover denk ik zijn redenering goed te volgen en zie ik er ook zeker een waarde in om op deze manier te denken over bewustzijn. Ons bewustzijn zetelt niet ergens in ons brein, maar ons bewustzijn is iets dat we doen in relatie tot onze omgeving. Klinkt wat mij betreft als een betere aanname dan de aanname dat ons bewustzijn in ons brein zetelt en ontstaat. Wat ik er ook interessant aan vind is de realisatie dat als je iets aan je bewustzijn wilt veranderen, het een goed idee kan zijn om te beginnen met het veranderen van de omgeving waarin je verkeert en de interactie die je met je omgeving hebt. Begin bij je gedrag, dan verandert je bewustzijn mee.
Maar waar ik de draad kwijt begin te raken is als Alva Noë het heeft over neuroplasticiteit en hoe neuroplasticiteit een bewijs is dat bewustzijn niet in het brein ontstaat. Ik begrijp niet dat zijn redenering daarvoor een bewijs levert. Dit is wat hij zegt:
Waarnemen van onze omgeving is ons bewust zijn van onze omgeving. Bewustzijn is gedefinieerd als ervaring. Ervaring is denken en voelen en het feit dat we de perceptie hebben dat de wereld bestaat. Visueel waarnemen is daarbij cruciaal. Maar zien doen we niet alleen via signalen die in onze visuele cortex tot neurale activiteit leiden. Zien kan ook met andere delen van het brein. Een voorbeeld daarvan is het experiment dat is gedaan met fretten. Bij pasgeboren fretten werd een operatie verricht waarbij de signalen die gewoonlijk via de ogen naar het de visuele cortex gaan, nu zo werden veranderd dat die signalen naar het deel van het brein gaan waar geluiden worden verwerkt. De cellen in het oog die gewoonlijk verbindingen zouden aangaan met de visuele cortex en de visuele thalamus, werden zo gemanipuleerd dat ze verbindingen gingen aanleggen met het deel van het brein dat normaliter gelinkt is met het gehoor. Wat denk je, gingen de fretten horen met hun ogen? Nee, in plaats daarvan gingen ze zien met hun auditieve cortex. Het feit dat het mogelijk is om bewustzijn zo te veranderen geeft aan dat er niets speciaals is aan de cellen in onze visuele cortex die hen in staat maakt om te zien, de cellen in de auditieve cortex kunnen net zo goed leren zien. Er is geen noodzakelijke connectie tussen de aard van onze ervaring en het gedrag van bepaalde cellen. Dat betekent dat als we willen begrijpen waarom bepaalde cellen in ons brein betrokken zijn bij zien en niet horen of andersom, we voorbij de directe neurale activiteit in de betreffende cellen moeten kijken. De aard van bewuste ervaring kan variëren terwijl de neurale activiteit die deze bewuste ervaring onderbouwt niet veranderd. Daaruit kun je afleiden dat het niet de geassocieerde neurale activiteit is die de aard van de bewuste ervaring bepaalt en controleert.
Naast dit fretten voorbeeld haalt Alva Noë een voorbeeld met mensen aan, namelijk het onderzoek van Paul Bach-y-rita. Hij hielp blinde mensen via een apparaat dat aanrakingen verzorgde op de huid weer zien. Dat gebeurde binnen anderhalf uur nadat deze blinde personen het apparaat gingen gebruiken. Het deel in het brein dat geassocieerd is met aanraking veranderde zodat de blinde persoon via aanraking zijn omgeving ging zien en ervaren. Alva Noë stelt dat dat niet gebeurt omdat het brein opeens hele nieuwe informatie krijgt, want blinde mensen hebben al ervaringen met aanrakingen op de huid. Dus het brein krijgt niet zozeer nieuwe informatie te verwerken zegt Alva Noë. Er is geen sprake van neurale plasticiteit, want de verandering vond plaats binnen enkele uren en breinplasticiteit vraagt veel meer tijd. Dus wat er wel gebeurde was sensorische substitutie waardoor er perceptuele plasticiteit optrad en geen neurale plasticiteit. Er is geen verandering in neurofysiologie, maar toch een grote verandering in bewustzijn bij deze blinde mensen die het apparaat van Bach-y- rita gebruikten. Hoe verklaar je dit? Bach-y-rita zelf dacht dat zijn apparaat ervoor zorgde dat er visuele informatie werd gebracht naar het brein op een nieuwe manier. Er wordt met het apparaat een relatie opgebouwd tussen de persoon en de objecten om hem heen terwijl er daarvoor geen relatie was met de objecten om hem heen voor deze persoon. Alva Noe geeft een andere verklaring. Hij zegt:”Het apparaat zorgt ervoor dat er stimulatie komt op je huid, op een nieuwe maar totaal systematische manier, waardoor je spatiële relatie met de objecten om je heen verandert. Je krijgt op een nieuwe manier een verbinding met je omgeving. Wat dus het karakter van onze ervaring bestuurt is niet de neurale activiteit in ons brein op zichzelf, maar onze voortdurende dynamische relatie met objecten, onze neurale responsiviteit op onze omgeving. Blinde mensen kunnen zien met het apparaat van Bach-y-rita omdat de relatie die het systeem opzet en onderhoudt tussen de waarnemer en het object het soort relatie is dat we hebben met dingen als we die zien. Wat zorgt ervoor dat de effecten op bewust zijn van neurale activiteit in de delen van het brein bestemd voor aanraking veranderen? De wereld en onze relatie met de wereld. Zien is niet iets dat in ons gebeurt. Zien is iets dat we doen, het is een activiteit van het exploreren van de wereld via onze zintuigen en onze eigen bewegingen.“
Waar zit mijn verwarring? Ik meen te hebben begrepen dat in een jong brein de breinontwikkeling zo gaat dat de cellen nog allerlei verschillende functies kunnen gaan vervullen en dat een neuron door middel een proces van celdifferentiatie een bepaalde functie gaat vervullen in het brein. Is het voorbeeld van de fretten dan niet een voorbeeld dat neuronen in het begin stadium van de ontwikkeling van het brein nog heel flexibel zijn in de functie die ze gaan vervullen? Hoezo is dit een bewijs dat de neurale activiteit niet de aard van de bewuste ervaring bepaalt en controleert? En in het voorbeeld van de blinden die weer gaan waarnemen is het ook zo dat de hersenen andere signalen krijgen door middel van het apparaat en dat die andere signalen leiden tot andere waarneming. Waarom is dit een bewijs dat bewustzijn niet in ons brein zit? Ik ga zijn redenering nog maar eens rustig een aantal keren overlezen en laten bezinken, want ik vermoed dat ik iets nog niet goed begrijp.
Wat zijn jouw gedachten hierover?