Ook als docenten het principe van autonomie ondersteuning van harte onderschrijven, kunnen zij, onbewust en bewust, soms toch controlerende motivatie strategieën gebruiken. Een van de omstandigheden waarin dat kan optreden is wanneer hun ego op het spel staat.
In een experiment kregen docenten de opdracht om hun studenten bepaalde lastige puzzels te leren oplossen. In de ene conditie werd erbij vermeld dat de prestaties van de studenten na de les op een bepaald niveau moesten liggen, en dat de docent werd beoordeeld op hoe goed zijn studenten de puzzels wisten op te lossen. In de andere conditie werd er geen specifieke prestatienorm gecommuniceerd en werd ook niet gezegd dat de docent beoordeeld zou gaan worden op de prestaties van de studenten. De lessen werden op video opgenomen en later geanalyseerd.
Het bleek dat de docenten in de prestatiebeoordelingsconditie veeleisender waren naar hun studenten, meer controlerende uitingen deden, meer praten, de studenten minder alleen lieten werken, drie maal zo vaak instructies gebruikten die begonnen met ‘je moet…’en tweeënhalf keer zo vaak de studenten bekritiseerden dan in de controle conditie.
En wat gebeurde er met de prestaties van de studenten? De studenten losten, in de conditie waarin de docent werd beoordeeld op de prestaties van de studenten, meer puzzels op met behulp van de docent, dan de studenten in de controleconditie deden. Maar die betreffende studenten losten vervolgens minder puzzels zelfstandig op, dan studenten in de controleconditie deden. Ze presteerden dus beter als de docent ze hielp, maar waren daarna slechter in het zelfstandig oplossen van de puzzels dan de studenten in de controleconditie.
Als docenten zelf onder druk staan en hun ego op het spel staat, gebruiken ze meer controlerende motivatie strategieën, zelfs als ze zeggen dat ze autonomie ondersteunend lesgeven belangrijk vinden. Daarbij vielen nog twee dingen op. Ten eerste vonden de docenten wiens ego op het spel stond hun studenten leuker dan de docenten in de controleconditie, waarschijnlijk omdat de studenten presteerden ‘voor’ de docent. Ten tweede viel het op dat de docenten zich niet bewust waren van hun controlerende motivatie strategieën en er zelf ook geen last van hadden tijdens het les geven. Ze voelden zich wel even onder druk staan toen ze hoorden dat ze zouden worden beoordeeld op de prestatieniveaus van de studenten, maar tijdens het lesgeven voelden ze zich zelf naar eigen zeggen niet onder druk staan.
Als de docent zelf onder druk wordt gezet, zet hij (onbewust) meer druk op de studenten. Als een school een autonomie ondersteunende atmosfeer in de klas wil creëren, dan is het van belang dat de stijl van leidinggeven aan de betreffende docenten congruent is daarmee.
Dit experiment staat beschreven in het Handbook of self determination research, Deci & Ryan
Training progressiegericht leidinggeven